“Mijn vader was 65 toen hij in mei 2017 de diagnose longkanker kreeg. Het was al snel duidelijk dat de artsen niets meer voor hem konden doen. We moesten er rekening mee houden dat hij nog maar een aantal maanden te leven had. Ik wist één ding meteen heel zeker: die laatste periode van zijn leven zou ik voor hem zorgen."
Mijn ouders zijn al jaren gescheiden en mijn vader had geen partner die de zorg op zich kon nemen. Het was voor mij heel logisch dat ik dat zou doen: ik ben altijd al de meest verzorgende geweest van ons gezin met 3 broers. Mijn partner moest er even over nadenken, maar wist ook dat er voor mij geen twijfel mogelijk was. Ik werd mantelzorger van mijn vader, of mijn man dat nou leuk vond of niet. Dus besloten we uiteindelijk samen bij mijn vader in te trekken.
Zo gezegd, zo gedaan. Van ons ruime appartement verhuisden we naar twee slaapkamers in het huis van mijn vader. Even wennen, maar ik kijk toch met warme gevoelens terug op die periode. Het was heel fijn om mijn vader te kunnen helpen, samen nog leuke dingen te kunnen doen en er gewoon te zijn voor elkaar.
Maar het was ook zwaar. Als mantelzorger verleg je continu je grenzen. De dingen waarvan ik in het begin zei dat ik ze niet zou doen, doe je uiteindelijk toch. Bepaalde verzorgende taken bijvoorbeeld. Ik wilde mijn vader het liefst tot zijn overlijden thuishouden. Het was de thuiszorg die zei: ‘dit gaat niet langer zo, hier thuis'. Na lang twijfelen hebben we mijn vader toen overgebracht naar een hospice. Daar is hij een paar dagen later overleden, heel rustig, met zijn kinderen rondom het bed.
Ik hou niet van half werk. Dus ik ging meteen naar mijn vaste fietsenmaker voor een tweedehands racefiets, kocht een outfit en een helm en stapte op de fiets. Binnen de kortste keren was ik verslaafd. Verslaafd aan wielrennen. En dus stond ik na een paar weken weer bij de fietsenmaker. Ik wilde een betere fiets. De oude fiets mocht ik inruilen voor een mooi matzwart exemplaar. En toen kocht ik er ook nog maar een paar outfits bij. Het oog wil natuurlijk ook wat!
Ik begon met een rondje van 30 kilometer, maar dat werden er al snel 40, 50, 60… Die grote afstanden waren trouwens niet altijd de bedoeling. Mijn routes kreeg ik van een collega, ouderwets op papier. En omdat ik niet zo heel goed ben in kaartlezen, ging dat nog wel eens verkeerd. Ik nam dus regelmatig een omweg. Maar ik begin de mooie trainingsrondjes steeds beter te leren kennen.
Wil je zelf ook trainen om mee te fietsen tijdens de Alpe D’HuZes in 2020? Dit zijn een paar handige tips: